Verklarende woordenlijst voor infrastructuurvirtualisatie, wat is …
Applicatievirtualisatie
Bare metal
Blade PC
Bring Your Own Laptop
Bring Your Own PC (BYOPC)
Cloud computing
Connection broker
Desktopvirtualisatie
Enlightenment
Flash virtualisatie
Hardwarevirtualisatie
Hosted Virtual Desktop (HVD)
Hyperconvergence
Hypervisor
Intelligent Desktop Virtualisatie (IDV)
I/O virtualisatie (IOV)
IP-virtualisatie
JeOS (Just enough Operating System)
Live migration
Multimedia-virtualisatie
Netwerkvirtualisatie
Network Functions Virtualization
Network Overlays
NIC teaming
Open Virtual Machine Format (OVF)
Operating systeem-virtualisatie
Paravirtualisatie
Presentatievirtualisatie
Reverse seamless window
Seamless window
Server Based Computing
Servervirtualisatie
Servicevirtualisatie
Sessievirtualisatie
Software Defined Networking
Software streaming
Storagevirtualisatie
Teleportation
User virtualization
Virtual Appliance
Virtual Desktop Infrastructure (VDI)
Virtualisatie
Virtuele machine
Laatste update: 8 juli 2014
Applicatievirtualisatie: (toon berichten)
Het inkapselen van een software-applicatie in een omgeving die zich voordoet als het operating systeem waarin de applicatie onder normale omstandigheden zou draaien. Hierdoor wordt een isolatielaag geplaatst tussen de ingekapselde software-applicatie enerzijds en haar omgeving van andere applicaties en het ‘echte’ operating systeem anderzijds. Door die isolatielaag is de kans op ongewenste wederzijdse beïnvloeding van applicaties minimaal (denk aan DLL’s die elkaar dwars zitten, of aan verschillende versies van de applicatie die normaal niet naast elkaar zouden kunnen draaien). Daarnaast heeft malware minder kans om vanuit de omgeving de software-applicatie te beïnvloeden – en omgekeerd. Ten slotte hoeft de applicatie niet op de klassieke manier geïnstalleerd te worden, waardoor bijvoorbeeld ook applicatie streaming mogelijk wordt.
Overigens heeft de ingekapselde applicatie nog wel een operating systeem nodig om uitgevoerd te kunnen worden. Dit zal in de meeste gevallen het desktop operating systeem zijn. Het is in fysieke zin server-based in één van de volgende drie gevallen: (1) het betreft een server-applicatie, (2) het is een Server Based Computing omgeving of (3) het is een Virtual Desktop Infrastructure omgeving.
N.B.: Voor het virtualiseren van server-applicaties wordt ook wel de term “application infrastructure virtualization” gebruikt. Het gaat daarbij meestal om applicaties die in een specifieke runtime-omgeving moeten worden uitgevoerd (denk aan een Java of Python virtual machine), en die door die runtime-laag worden geïsoleerd van het onderliggende operating systeem. Dit is wat doelstelling betreft behoorlijk verschillend van het inkapselen van een applicatie zoals hierboven omschreven.
Bare metal: (toon berichten)
Direct op de hardware geinstalleerd, zonder extra software-lagen eronder. De term wordt vaak gebruikt om het onderscheid te maken tussen hypervisors die je op een operating systeem installeert en hypervisors die je direct op de hardware installeert. De laatste wordt dan dus ‘bare metal’ genoemd.
Je kunt het ook gebruiken om bijvoorbeeld het onderscheid te maken tussen een operating systeem die je op een hypervisor installeert – gevirtualiseerd dus – en één die je niet-gevirtualiseerd direct op de hardware installeert. De laatste kun je dan een ‘bare metal’ operating systeem noemen.
Blade PC: (toon berichten)
Een in het datacenter gemonteerd desktop-systeem zonder scherm, toetsenbord en muis. De Blade PC wordt op afstand door de gebruiker via het lokale netwerk benaderd met een minimaal systeem, ook wel Thin Client genoemd. Bij Blade PC’s heeft elke gebruiker de volledige beschikking over haar ‘eigen’ PC. Echter, in plaats van een opstelling bij de gebruiker zelf is deze PC dus op uiterst compacte wijze in het datacenter gemonteerd. Daardoor wordt onder andere de veiligheid verhoogd en de beheersbaarheid verbeterd.
Bring Your Own Laptop: (toon berichten)
Oplossingen waarbij medewerkers met hun eigen privé laptop toch de desktopomgeving en applicaties van hun werkgever veilig kunnen gebruiken. Dit wordt gedaan door middel van beveiligde client-hosted desktopvirtualisatie, waarbij die virtuele machine lokaal – dus op de laptop – door de gebruiker wordt benaderd. De beveiliging zorgt bijvoorbeeld voor encryptie van de virtuele machine en voor een ‘houdbaarheidsdatum’ (expiration date) ervan, waardoor deze na een bepaalde datum niet meer te gebruiken is. Tevens is de beveiligde virtuele machine via het netwerk door de beheerorganisatie van de werkgever volledig te beheren. Variatie op ‘BYOB: Bring Your Own Beer’.
Bring Your Own PC (BYOPC): (toon berichten)
Cloud computing: (toon berichten)
Het op afstand gebruiken van reken- en opslagcapaciteit in één of meer remote datacenters, die via het publieke internet – dan wel een eigen Wide Area Network – toegankelijk zijn, waarbij alleen het gebruik wordt afgerekend en waarbij de geboden diensten op afroep, zonder langdurige verplichtingen aan te gaan, beschikbaar gesteld worden.
Cloud computing providers worden veelal in één van de volgende drie lagen gepositioneerd: Infrastructure-as-a-Service (IaaS), Platform-as-a-Service (PaaS) en Software-as-a-Service (SaaS). Bij IaaS wordt server- en opslagcapaciteit geboden; het is aan de gebruiker om er de gewenste software op te zetten. Dit lijkt dus het meest op de cloud computing variant van “hosting”. Bij PaaS wordt een “platform” geboden waarvoor je specifiek software moet ontwikkelen, die dan op datzelfde platform uitgevoerd kan worden. Bij PaaS zijn de onderliggende servers, storage en netwerk-componenten meestal niet individueel zichtbaar voor de ontwikkelaar. Het al eerder bekende SaaS tenslotte biedt applicatie-functionaliteit aan de eindgebruiker.
Cloud computing is overigens een nog niet scherp omlijnd begrip en er bestaan – mede gedreven door marketing hype – verschillende definities van, die soms lijken te leunen op gelegenheidsargumenten. Kenmerken van cloud computing waarover min of meer consensus lijkt te bestaan zijn: (1) het is een dienst die de verantwoordelijkheid van klant en leverancier van elkaar scheidt, (2) het gaat om computing en dus niet alleen om storage, (3) het is flexibel schaalbaar en dus elastisch, (4) het is op eenvoudige wijze wereldwijd toegankelijk, (5) de afrekening vindt plaats op basis van pay-per-use en (6) afname van de dienst is eenvoudig te starten en te stoppen (easy deployment). Omdat cloud computing gebruik maakt van “shared resources” (servers, storage, infrastructuur) wordt virtualisatie vaak gebruikt als isolatie-laag.
Ook wordt onderscheid gemaakt tussen public en private clouds. Bij public clouds zijn gebruiker en provider geen onderdeel van dezelfde organisatie; bij private clouds zijn ze dat wel. Een private cloud stelt dus voor de eigen organisatie reken- en opslagcapaciteit beschikbaar aan afdelingen, divisies of werkmaatschappijen. De eerder genoemde cloud kenmerken maken daarbij het verschil met traditionele gecentraliseerde datacenters.
Overigens is de kreet “cloud” ontstaan uit het in netwerkdiagrammen gebruikelijke wolk-symbool voor Internet en andere Wide Area Netwerken.
Connection broker: (toon berichten)
Verzorgt in een Virtual Desktop Infrastructure omgeving de relatie tussen een gebruiker en de te gebruiken desktopomgeving en applicaties.
Desktopvirtualisatie: (toon berichten)
Het inkapselen van een compleet desktopsysteem (dus operating systeem, applicaties en bestanden) in een virtuele machine. De virtuele machine kan zowel server-hosted als client-hosted uitgevoerd worden.
Bij server-hosted virtuele desktops draaien de virtuele desktopsystemen op fysieke servers (dit wordt overigens ook wel een Hosted Virtual Desktop genoemd). Een connection broker verzorgt de relatie tussen de gebruikers en de virtuele desktops. In eenvoudige gevallen kunnen dit één op één relaties zijn: elke gebruiker heeft een eigen vaste virtuele desktop. Virtuele desktops kunnen echter ook worden gedeeld door meerdere gebruikers (‘pooling’). Een server-hosted virtuele desktop omgeving wordt ook vaak een Virtual Desktop Infrastructure (VDI) genoemd.
Bij client-hosted virtuele desktops draait deze op een fysieke desktop PC. De virtuele desktop wordt in dat geval lokaal door de gebruiker benaderd, of op afstand (‘remote access’).
Bij het meer gebruikelijke lokaal benaderen van de virtuele desktop wordt scherm, toetsenbord en muis van de betreffende fysieke PC gebuikt waar de virtuele machine op draait. Doel hiervan is meestal om een tweede desktop te kunnen gebruiken naast de standaard niet-virtuele desktop op de PC. Dit kan zijn om security redenen, of om bijvoorbeeld een ander operating systeem te kunnen gebruiken voor software-ontwikkeling.
Als de virtuele desktop op afstand benaderd wordt, dan kan dat op basis van single-user of van multi-user. Gaat het om single-user gebruik, dan wil de gebruiker haar eigen PC op afstand kunnen benaderen, bijvoorbeeld een thuis PC vanaf het werk of omgekeerd. Soms is er sprake van multi-user gebruik. In dat geval worden er voor meerdere gebruikers meerdere virtuele desktops op één fysieke desktop PC gedraaid. Dit soort toepassingen zie je soms bij scholen, bibliotheken of trainingscentra. In die gevallen moeten vaak op een goedkope manier meerdere volledige desktopomgevingen aan meerdere gebruikers ter beschikking gesteld worden, zonder dat elke gebruiker veel rekenkracht nodig heeft.
In alle gevallen waarin sprake is van gebruik op afstand kan het systeem van de gebruiker – waar het scherm, toetsenbord en muis op aangesloten wordt – minimaal uitgevoerd worden. Zo’n minimaal systeem wordt ook wel Thin Client genoemd.
Strikt genomen behoren Server Based Computing en Blade PC omgevingen niet tot het domein van de virtuele desktops. In beide gevallen is er namelijk geen sprake van virtuele machines. Toch wordt dit vaak wel als desktopvirtualisatie bestempeld.
Enlightenment: (toon berichten)
Ander woord voor paravirtualisatie. Een “enlightened operating system” maakt gebruik van paravirtualisatie om gevirtualiseerd efficiënter te kunnen draaien. Dit in tegelnstelling tot een “emulated oparating system”, die zich er niet bewust is gevirtualiseerd te draaien, waardoor de hypervisor meer hardware moet emuleren.
Flash virtualisatie: (toon berichten)
Software die flash memory, zoals bijvoorbeeld aanwezig in Solid State Drives (SSD) of uitbredingskaarten op de server bus, als cache geheugen gebruikt om de I/O naar de data-opslag op harde schijven (HDD) te versnellen.
Hosted Virtual Desktop (HVD): (toon berichten)
Een vorm van desktopvirtualisatie waarbij het virtuele desktopsysteem binnen een hypervisor op een server draait (server-hosted dus). Dit dus in tegenstelling tot het minder gebruikelijke client-hosted, waarbij de virtuele desktop binnen een hypervisor op de client draait.
Hyperconvergence: (toon berichten)
Specifiek voor server-virtualisatie ontworpen systemen, waarbij servers en lokale storage in gebundelde blokken, op een bij voorkeur lineair schaalbare manier, worden uitgebreid tot grotere clusters. Omdat server-virtualisatie gebruik maakt van gedeelde storage, werd dit traditioneel opgelost door een Storage Area Network (SAN) of Network Attached Storage (NAS) systeem. Bij hyperconverged systemen daarentegen is er een extra software-laag in de servers, die de lokale Direct Attached Storage (DAS) zich laat gedragen als een gedeeld hoog-beschikbaar storage systeem. Vaak wordt hierbij naast hard disks (HDD) ook gebruik gemaakt van flash memory in de vorm van Solid State Drives (SSD) of uitbreidingskaarten op de server bus. Dit laatste wordt ook wel flash virtualisatie genoemd.
Hypervisor: (toon berichten)
Een software-laag die virtuele machines ter beschikking stelt aan erop te installeren operating systemen. Hypervisors worden soms onderverdeeld in ‘Type 1’ en ‘Type 2’. Een ‘Type 1’ hypervisor wordt direct op de hardware geïnstalleerd en heet daarom ook wel een ‘bare metal’ hypervisor. Een ‘Type 2′ hypervisor wordt in een vooraf geïnstalleerd operating systeem geïnstalleerd (het ‘host’ operating systeem) en heet daarom ook wel ‘hosted’ hypervisor.
In beide gevallen worden operating systeem die bovenop de hypervisor worden geïnstalleerd de ‘guest’ operating systemen genoemd.
Intelligent Desktop Virtualisatie (IDV): (toon berichten)
Een woordgrapje als variant op VDI, waarbij VDI staat voor server-hosted desktop virtualisatie en IDV voor client-hosted.
I/O virtualisatie (IOV): (toon berichten)
Betekenis 1: Enkelvoudige I/O interfaces (zoals Ethernet NIC of Fibre Channel HBA) die zich naar de software toe gedragen alsof ze meervoudig zijn. Er is sprake van ‘Single-root IOV’ als dit gedrag alleen ter beschikking wordt gesteld aan één fysieke machine met daarin meerdere virtuele machines. Er is sprake van ‘Multi-root IOV’ als dit gedrag ter beschikking wordt gesteld aan meerdere fysieke machines met elk meerdere virtuele machines. Multi-root IOV is met name bedoeld voor Blade Server configuraties.
Betekenis 2: Emulatie van I/O protocollen op andere fysieke media, om daarmee relatief langzame verbindingen – zoals Ethernet en Fibre Channel – af te beelden op zeer snelle verbindingen, zoals InfiniBand of 10 Gigabit Ethernet. Ook wel I/O consolidatie genoemd.
IP-virtualisatie: (toon berichten)
Het “mappen” van meerdere onderliggende IP-adressen op één extern IP-adres (denk bijvoorbeeld aan load balancing servers) of het simuleren van meerdere IP-adressen terwijl er onderliggend in werkelijkheid maar één gebruikt wordt. Deze laatste optie kan bijvoorbeeld handig zijn bij een Server Based Computing omgeving om applicatie-compatibiliteitsproblemen te ondervangen.
JeOS (Just enough Operating System): (toon berichten)
Het operating systeem van een virtual appliance, zodanig ver uitgekleed dat alleen het minimaal nodige overblijft. Uit te spreken als ‘juice’.
Live migration: (toon berichten)
Het verplaatsen van een draaiende virtuele machine van de ene fysieke host naar de andere fysieke host, zonder dat dit merkbaar is voor applicaties die op afstand – en dus via het netwerk – gebruik maken van die virtuele machine. Wordt gebruikt voor load balancing (automatisch of handmatig) en voor het vermijden van downtime in een geplande onderhoudssituatie.
Multimedia-virtualisatie: (toon berichten)
Technieken die ervoor zorgen dat ook multimedia-informatie via thin clients op afstand verwerkt kan worden. Dit is van toepassing op streaming media (met name videobeelden), realtime media (Voice-over-IP en video-telefonie) en grafisch-intensieve presentaties (bijvoorbeeld Computer Aided Design).
Netwerkvirtualisatie: (toon berichten)
Gegeneraliseerd concept: het in software nabootsen van fysieke netwerkcomponenten zodat het netwerk op commodity servers (met name X86 / X64 servers) uitgevoerd kan worden in plaats van op dedicated hardware appliances. Soms wordt onder netwerkvirtualisatie echter specifiek het concept van Network Overlays bedoeld.
Network Functions Virtualization: (toon berichten)
Het virtualiseren van netwerk-functies, zoals firewalling, load balancing en routing. Zie ook netwerkvirtualisatie.
Network Overlays: (toon berichten)
Het creëren van de illusie voor de aangesloten (virtuele) machines dat ze op een bepaalde netwerktopologie zijn aangesloten, die volledig los staat van de fysieke netwerktopologie. Zo kunnen (virtuele) machines bijvoorbeeld de indruk hebben op hetzelfde subnet aangesloten te zijn, terwijl ze in werkelijkheid gescheiden zijn door firewalls en bijvoorbeeld NAT-routers. Omgekeerd kunnen (virtuele) machines, die fysiek op hetzelfde subnet zijn aangesloten, bijvoorbeeld de illusie voorgeschoteld krijgen dat ze gescheiden zijn door firewalls en NAT-routers.
NIC teaming: (toon berichten)
Het combineren van meerdere fysieke Network Interface Cards (NIC’s) tot één logische met als doel om de fout-tolerantie te verhogen of om load-balancing op het netwerp te verbeteren. Wordt ook ‘NIC bonding’ genoemd. Is vaak nodig op hypervisor niveau om te voorkomen dat één defecte NIC de toegang van vele virtuele machines tot het netwerk zou ontzeggen.
Open Virtual Machine Format (OVF): (toon berichten)
Een door de Distributed Management Task Force (DMTF) gestandaariseerde specificatie voor het packagen en distribueren van virtual appliances.
Operating systeem-virtualisatie: (toon berichten)
Het opdelen van een operating systeem (de host) in meerdere delen (de guests), die zich elk als een zelfstandig operating systeem presenteren naar de applicaties en naar de gebruikers. Ten opzichte van hardwarevirtualisatie zijn er een aantal verschillen. Zo deelt operating systeem-virtualisatie meer resources tussen de guests. Dit levert enerzijds minder performance-verlies op, echter anderzijds ook minder security-isolatie. Tevens is bij operating systeem-virtualisatie de host altijd gelijk aan de guest: je kunt bijvoorbeeld niet een Windows host opdelen in meerdere Linux guests.
Paravirtualisatie: (toon berichten)
Een techniek waarbij het guest operating systeem zich ‘bewust’ is van het feit dat het binnen een virtuele machine draait. Via een interface tussen het guest operating systeem en de hypervisor worden in dat geval hardwarefuncties aangeroepen, welke in een niet-virtuele omgeving direct door de fysieke hardware uitgevoerd zouden worden. Dit werkt alleen als de hypervisor zo’n interface aanbiedt en het guest operating systeem er daadwerkelijk gebruik van maakt.
Wordt ook wel “enlightenment” genoemd.
Presentatievirtualisatie: (toon berichten)
Het op afstand presenteren van de gebruikersinterface van een complete desktop of van één of meerdere applicaties, soms ook wel “sessievirtualisatie” genoemd. Wordt meestal als synoniem beschouwd van Server Based Computing.
Reverse seamless window: (toon berichten)
Het naar gebruikers presenteren van applicaties die op het operating systeem van de client PC draaien alsof ze zich op een desktop bevinden die op afstand wordt benaderd. Dit is dus de omgekeerde situatie van seamless windows. De desktop op afstand draait òf in een virtuele machine, òf binnen een Server Based Computing omgeving. In theorie kan zo’n desktop op afstand overigens ook een desktop zijn die een client-hosted virtuele machine van de gebruiker zelf draait.
Seamless window: (toon berichten)
Het naar gebruikers presenteren van verschillende applicaties uit meerdere desktop-omgevingen alsof die applicaties zich op één desktop bevinden. Soms heeft de gebruiker een applicatie nodig die niet op haar eigen desktop aanwezig is. De reden hiervan kan bijvoorbeeld zijn dat zo’n andere applicatie op een andere operating systeem moet draaien. Zo’n andere applicatie draait daarbij òf binnen een virtuele machine, òf binnen een Server Based Computing omgeving. Zonder seamless windows presenteert zo’n applicatie zich inclusief de desktop en alle attributen die daar bijhoren: start button, taakbalk, bureaublad, screensaver, etc. Met seamless windows wordt van de draaiende applicatie alleen het eigen applicatie-window getoond en blijft de bijbehorende desktop onzichtbaar voor de gebruiker.
Zie ook Reverse seamless window.
Server Based Computing: (toon berichten)
Het delen van een server operating systeem ten behoeve van meerdere eindgebruikers. De eindgebruikers benaderen de server op afstand en kunnen dat met een minimaal uitgevoerd systeem doen, ook wel Thin Client genoemd. Omdat het server operating systeem door de gebruikers gedeeld wordt (dit in tegenstelling tot de meeste vormen van desktopvirtualisatie), hebben de gebruikers minder vrijheden ten aanzien van de inrichting van de desktop. Daarnaast kunnen niet alle software-applicaties die ontwikkeld zijn om in een single-user omgeving te draaien, zondermeer ook in een multi-user omgeving gebruikt worden. Dit moet eerst uitvoerig worden getest. Een alternatief om dat te voorkomen kan applicatievirtualisatie zijn.
Server Based Computing en Presentatievirtualisatie worden meestal als synoniem beschouwd.
Servervirtualisatie: (toon berichten)
Het inrichten van virtuele machines op een server, met het doel om daarop meerdere server-based operating systemen te installeren. Vaak wordt dit gedaan om het aantal fysieke servers te beperken in een centralisatie- en consolidatie-traject. Een tweede reden is het verhogen van de flexibiliteit, omdat heel snel een server ingericht en ter beschikking gesteld kan worden. Een derde reden kan het verhogen van de beschikbaarheid zijn, omdat virtuele machines eenvoudiger te migreren zijn naar andere fysieke servers dan niet-virtuele machines.
Servicevirtualisatie: (toon berichten)
Het virtueel aanbieden van een onderliggende software service (of Application Programming Interface) tijdens het ontwikkelen en testen van software, om zodoende onafhankelijk te worden van (i) de voortgang van andere development teams, (ii) volgordelijke afhankelijkheden in software development projecten en/of (iii) het niet altijd aanwezig zijn van zo’n onderliggende service.
Sessievirtualisatie: (toon berichten)
Software Defined Networking: (toon berichten)
Een netwerk waarbij de besturings-laag (de “control plane” die bepaalt langs welke route de gegevens getransporteerd gaan worden) is losgekoppeld van het gegevens-transport (de “data plane” die het door de control plane bepaalde gegevenstransport daadwerkelijk uitvoert), bedoeld om de control plane te kunnen centraliseren en om deze via standaard interfaces leverancier-onafhankelijk te maken van de data plane. De data plane kan zowel fysiek als virtueel worden uitgevoerd. In de control pane wordt vaak een geautomatiseerde beheer-omgeving gebruikt (scripting, orchestration) om centraal snel een compleet netwerk te kunnen aanpassen op veranderende omstandigheden, zoals de introductie van een nieuwe applicatie. Vaak toegepast in combinatie met netwerkvirtualisatie.
Software streaming: (toon berichten)
Het in delen distribueren van software vanaf een streaming server naar de plek waarop deze uitgevoerd moet worden en op het moment dat deze uitgevoerd moet worden. Bij software streaming hoeft niet eerst het gehele software-pakket ingelezen te worden, maar kan de applicatie al gebruikt gaan worden terwijl restanten ervan nog ingelezen moeten worden. Dit in tegenstelling tot meer traditionele software-distributiemethoden. Vaak wordt de gestreamde applicatie lokaal ge-cached, wat inhoudt dat deze tot de ‘houdbaarheidsdatum’ gebruikt kan blijven worden, zonder deze opnieuw vanuit de streaming server in te lezen. Dit maakt ook offline gebruik van de applicatie mogelijk.
Storagevirtualisatie: (toon berichten)
Het abstraheren van een verzameling fysieke disks, waardoor de opslag zich voordoet als één grote disk – die weer in delen te splisen is overigens – met een vaak hoge beschikbaarheid en performance.
Teleportation: (toon berichten)
Een ander woord voor live migration.
User virtualization: (toon berichten)
Het isoleren van alle gebruikersinstellingen in een desktopomgeving, om deze apart van het operating systeem en de applicaties op te kunnen slaan en toe te kunnen passen op een andere desktop-omgeving.
Virtual Appliance: (toon berichten)
Een als een virtuele machine gedistribueerde bundeling van operating systeem en één of meer geïnstalleerde applicaties. Soms kunnen ook meerdere virtuele machines gecombineerd worden in een distributie-bestand. Als het operating systeem zo minimaal mogelijk wordt uitgevoerd heet dit een JeOS. De verschijningsvorm van een software appliance kan een virtuele disk zijn, of een package die aan de Open Virtual Machine Format (OVF) specficatie voldoet.
Virtual Desktop Infrastructure: (toon berichten)
Server-hosted desktopvirtualisatie. Zie verder aldaar. Vaak afgekort tot VDI.
Virtualisatie: (toon berichten)
Van Dale definieert virtueel onder andere als “slechts schijnbaar bestaand”. Virtualisatie zorgt er dan dus voor dat iets slechts schijnbaar bestaat. In de ICT wordt de term gebruikt voor minstens vier toepassingen, die elkaar voor een deel ook wel weer overlappen: (1) meerdere objecten die zich voordoen als één object van dezelfde soort, (2) één object die zich voordoet als meerdere van dezelfde soort, (3) een softwarelaag die zich voordoet als een ander soort software en (4) software die zich voordoet als een fysieke realiteit. Voorbeelden van (1) zijn grid computing, load balancing en storagevirtualisatie. Voorbeelden van (2) zijn servervirtualisatie en desktopvirtualisatie. Voorbeelden van (3) zijn applicatievirtualisatie en operating systeem-virtualisatie en voorbeelden van (4) zijn netwerkvirtualisatie en virtual worlds. Bij de meeste toepassingen gaat het om het – met behulp van ICT – virtualiseren van ICT-componenten zelf. Bij virtual worlds, virtual reality en augmented reality gaat het meer om het virtualiseren van de dagelijkse fysieke realiteit.
Virtuele machine: (toon berichten)
Het doel van een virtuele machine is in principe het zodanig emuleren of simuleren van computerhardware, dat voor de erop geïnstalleerde ‘guest’ operating systemen de illusie gecreëerd wordt dat ze de volledige hardware onder controle hebben en voor 100% besturen. Op deze wijze kunnen meerdere operating systemen op één computer geïnstalleerd worden, zowel van hetzelfde soort (bijvoorbeeld Linux) als van verschillende soorten (bijvoorbeeld Linux en Windows Server 2008 naast elkaar). Het creëren van een virtuele machine wordt ook wel hardwarevirtualisatie genoemd.
Soms wordt er met name om performance redenen voor gekozen om de op de virtuele machine te installeren operating systemen zich bewust te laten zijn van het feit dat ze niet op een fysieke machine draaien, maar op een virtuele. Dit wordt paravirtualization genoemd – dit in tegenstelling tot full (of ook wel native) virtualization – en de guest operating systemen moeten daarvoor geschikt zijn, dan wel geschikt gemaakt worden.
De term “virtuele machine” wordt ook toegepast voor een specifieke runtime-omgeving van applicaties (denk aan Java en Python virtuele machines). In dat geval wordt dus niet een laag gebouwd waar je een operating systeem op kunt installeren, maar gaat het om een runtime-omgeving die één programmeertaal ondersteunt.
Leave a Reply